Huis De Zalm

Het Hannah Arendt Instituut heeft haar thuis in Huis De Zalm aan de Mechelse Zoutwerf. Duik in de geschiedenis van deze architecturale parel.

1301

De Zoutwerf

Den Kleinen Zalm en In Den Grooten Zalm liggen aan de linkeroever van De Dijle tussen de Grootbrug en ’t Plein, aan de Zoutwerf, een van de meest prestigieuze handelsplaatsen in Mechelen. 

Mechelen vestigde zich als een onmiskenbare handelsmacht dankzij de gunstige ligging aan de Dijle en vooral nadat de stad in 1301 de stapelrechten op vis, zout en haver verkreeg. Het stapelrecht bepaalde dat de handelswaar die in Mechelen aankwam, moest worden afgeladen en gedurende drie dagen op de Mechelse markt moest worden aangeboden. Enkel wat daarna niet was verkocht, mocht verder worden gevoerd. 

In datzelfde jaar werd de loskaai De Werf omgedoopt tot Zoutwerf.

1301

1519

De Mechelse visverkopers

In 1519 kocht het visverkopersambacht het huis het Sandvliet op de Zoutwerf, genoemd naar de kleine beek die onder het pand stroomde en uitmondde in de Dijle. Het Sandvliet bevond zich nog in goede toestand, maar de gevel werd volledig vernieuwd tussen 1530 en 1535, naar ontwerp van meester-metselaar Willem Van Werchtere. Het is een van de vroegste voorbeelden van renaissancestijl in de Nederlanden. De nieuwe bewoners gaven het pand zijn nieuwe naam: In den Grooten Zalm.

Links van het Sandvliet lag Den Kleinen Zalm, dat toen nog Innehuysken heette omdat het innegeld er werd betaald. 

Daarnaast bevond zich De Waag, waar de goederen werden gewogen, en De Steur, waar de lasten werden opgeslagen.

1519

1535

Een architecturale parel

Het visverkopersambacht toverde In den Grooten Zalm om tot een architecturele parel die hun rijkdom en reputatie alle eer aandeed.

De gevel werd opgetrokken uit kostbare blauwe hardsteen en afgewerkt met hoogkwalitatieve fijnsculptuur in Avesnesteen. Het combineerde een gotische gevelstructuur met Italiaanse renaissance-elementen. Een primeur, niet alleen in Mechelen maar in de gehele Nederlanden.

Op de kleurrijke reliëfs en panelen staan mythologische zeegoden en -monsters, vissen en andere nautische figuren afgebeeld. Historische studies schrijven deze ornamentiek toe aan de legendarische Jan Mone, een van de eerste en belangrijkste renaissance-beeldhouwers in de Nederlanden. Hoewel daar geen concreet bewijs voor bestaat, zit de kans er wel goed in, aangezien Mone rond die periode in Mechelen was om te helpen bij de bouw van het nieuwe paleis van Margareta van Oostenrijk. Naast de diverse zeewezens vinden we op de gevel ook tal van arabesken, boogvelden met siervazen en wapenschilden met centraal boven de deur een grote, vergulde zalm met het opschrift “In den Grooten Zalm”. Wie goed zoekt, vindt ook de heilige Andreas, patroonheilige van de visverkopers, terug op de drukbevolkte façade.

1535

1795

Einde van een tijdperk

Maar, mooie verhalen duren niet altijd lang en dat geldt ook voor het Mechels visverkopersambacht. Toen tussen 1550 en 1561 het kanaal Brussel-Rupel werd gegraven en later, in de achttiende eeuw, de Leuvense vaart, verloren de aan de Dijle gelegen Mechelse stapels steeds meer aan belang. De uiteindelijke doodsteek bleek Keizer Jozef II, door wiens toedoen het visverkopersambacht in 1795 officieel werd afgeschaft.

Een jaar later werd In den Grooten Zalm en Den Kleinen Zalm in beslag genomen door de Franse bezetter en werden ze verkocht als Nationaal Goed. Den Kleinen Zalm werd ingericht als herberg, In den Grooten Zalm ging van hand tot hand, eens in het bezit van brouwer Jean-Baptiste Olivier, dan weer in het bezit van Karel De Stobbeleer.

1795

1874

Kunstenaarsatelier

In 1874 namen Willem Geets en zijn vrouw Emilie de Bruyne hun intrek in In den Grooten Zalm. Beiden waren kunstschilder. Geets maakte naam en faam met zijn historisch geïnspireerde, romantische schilderen, de Bruyne schilderde onder meer bloementaferelen op keramiek en doek.

Geets richtte twee kamers in als atelier en als salon. Hij ontwierp een monumentale schoorsteenmantel in neo-renaissancestijl, geflankeerd door kariatiden en met de initialen W.G..

Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog verlieten Geets en de Bruyne het huis, dat kort nadien ingepalmd werd door Duitse soldaten.

1874

1943

Beschermd monument

Na de Grote Oorlog kwam In den Groote Zalm in het bezit van Geets’ erfgenamen. Een twintigtal jaren later, in 1943, besloot Stad Mechelen de architecturale parel op te kopen, samen met Den Kleine Zalm, om er een museum te openen ter ere van haar vorige bewoner, Willem Geets. Later in datzelfde jaar liet de stad het pand omwille van haar historische en artistieke waarde registeren als beschermd monument.

1943

1945

Oorlogsgeweld

Op 15 februari 1945 sloeg het noodlot toe. Huis De Zalm, zoals Den Kleine Zalm en In den Grooten Zalm intussen werden genoemd, werd getroffen door een Duitse V1-bom. Enkel de natuurstenen trap zou de explosie quasi onbeschadigd doorkomen. Ook de voorgevel overleefde, maar leunt sinds die fatale dag wel ietwat voorover.

Vandaag laat het oorlogsgeweld nog amper een litteken na op het grandioze pand. De stad Mechelen stak samen met stadsarchitect Julien Aerts de handen uit de mouwen om Huis De Zalm naar historisch model herop te bouwen. De achtergevels, het trappenhuis en de geveltop werden volledig gereconstrueerd.

In 1959 werd De Zalm ingericht als Museum der oude Mechelse kunstambachten.

1945

2023

Nieuw hoofdstuk

Jaren later kregen de culturele organisaties Festival Van Vlaanderen Mechelen en Heemkunde Vlaanderen er hun adres, waarna, uiteindelijk, het Hannah Arendt Instituut, sinds de zomer van 2023, Huis De Zalm haar thuis mag noemen. Een nieuw hoofdstuk in een lange en bewogen geschiedenis. 

2023