Polarisatie wordt vaak gezien als iets slechts. Het doet denken aan felle discussies, politici die niet overeenkomen of geruzie aan de keukentafel. Toch hoeft het niet altijd negatief te zijn. Kamil Bernaerts, onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel en het Hannah Arendt Instituut, legt uit wat polarisatie is, wanneer polarisatie schadelijk wordt en wat we daaraan kunnen doen.
Polarisatie?
Polarisatie betekent dat mensen en/of meningen uit elkaar bewegen. Dit kan inderdaad leiden tot bitsige debatten, zowel tussen vrienden, collega’s of buren als tussen politici. Zolang de debatten op een respectvolle manier gebeuren en alle betrokkenen elkaar respecteren, hoeft dat geen probleem te zijn. Integendeel, zonder polarisatie en meningsverschillen zou onze maatschappij niet kunnen evolueren. Verschillende belangrijke evoluties in onze geschiedenis — denk aan de afschaffing van de slavernij of het invoeren van het vrouwenstemrecht — zijn er enkel gekomen omdat er sterk over gedebatteerd is geweest. Noodzakelijke maar netelige maatschappelijke debatten zijn essentieel in een goed draaiende democratie. Ze uit de weg gaan zou contraproductief zijn. Maar welke vormen van polarisatie zijn gunstig voor het goed functioneren van onze democratie, en welke eerder schadelijk?
Welke vormen van polarisatie zijn schadelijk?
Wetenschappelijke studies lijken het erover eens dat schadelijke vormen van polarisatie niet gaan over het verschillen van mening, maar eerder te maken hebben met conflicten over identiteit en groepsgevoel. Iets onschuldigs zoals verschillende opvattingen hebben, kan zich ontpoppen tot een conflict tussen duidelijk afgelijnde groepen. Dat conflict wordt erger als er emotie bij komt kijken en kan zo ontaarden in woede, haat, angst en wederzijdse vijandelijkheid. Polarisatie is het meest schadelijk als er een vijandbeeld van de ander wordt gecreëerd. De ander is dan niet enkel meer een politieke tegenstander met een ander standpunt, maar eerder een gevaarlijke vijand die moet worden bevochten. De meest schadelijke gevolgen van polarisatie, zoals elkaar vermijden, intolerantie, of zelfs geweld, zijn het sterkst gelinkt aan negatieve emoties tegenover andere groepen, en niet zozeer aan het hebben van verschillende of tegengestelde standpunten.
Het is vaak moeilijk te herkennen of polarisatie zich tussen ideeën dan wel identiteiten of groepen afspeelt. En ook de grens tussen emotie en idee is vaak onduidelijk. Daarom is het in de praktijk vooral belangrijk om te letten op bepaalde alarmsignalen die duiden op mogelijk schadelijke vormen van polarisatie.
Stel je het volgende scenario voor om dat te illustreren: Anne en Philip discussiëren over het gebruik van het n-woord. Anne snapt niet waarom dat woord bij zoveel mensen zo gevoelig ligt en ze beargumenteert dat het vroeger gewoon in de krant werd geschreven en daar toen niemand iets van zei. Philip zegt dat hij begrijpt dat ze zo denkt, maar legt uit dat de maatschappij vandaag gevoeliger is geworden voor zo’n denigrerende woorden en dat het heel kwetsend kan overkomen en daarom beter in zijn geheel niet meer gebruikt wordt.
In dit voorbeeld zijn Anne en Philip het duidelijk niet eens over een specifiek onderwerp, en lijkt de discussie erover gepolariseerd te zijn omdat er een grote afstand is tussen hun ideeën. Maar aangezien ze elkaars mening respecteren, lijkt dit geen schadelijke, maar zelfs noodzakelijke polarisatie. Beiden kunnen iets van elkaar leren. Het wordt echter gevaarlijk als een van de volgende signalen voorkomen.
Groepsdenken
Hoewel de discussie eerst ging over of het n-woord een historische betekenis heeft, slaat de sfeer al snel om en verwijt Anne Philip dat het typisch is aan “wokies” zoals hij dat ze ervoor zorgen dat er vandaag “niets meer mag”. De discussie gaat niet meer over de inhoud, maar over de groepen waar ze denken bij te horen. Individuen worden hier gereduceerd tot de groep of identiteit waar ze tot behoren.
In de discussie wordt “zij” tegenover “wij” geplaatst. Er is sprake van groepsdenken of identiteitsgebaseerde polarisatie. In plaats van te discussiëren over de inhoud, gaat het over het beschermen van de eigen groep. Hoewel zo’n dynamieken eigen zijn aan de menselijke psychologie (denk bijvoorbeeld aan het supporteren voor “jouw” voetbalploeg), zijn ze wel degelijk gevaarlijk als ze feitelijke argumenten gaan overschaduwen.
De ander zien als vijand
Philip slikt het niet dat Anne hem een “wokie” noemt en vindt het verwerpelijk dat ze dat soort taalgebruik hanteert. Sterker nog, hij vindt het gevaarlijk dat ze hem en andere mensen die denken zoals hij zo benoemt. Hij verwijt haar dan ook op zijn beurt dat ze een gevaar is voor de democratie, een vijand van maatschappelijke vooruitgang.
Een tweede gevaarlijke tendens is het zien van de ander als een “vijand”. Bij gezonde polarisatie zien we de ander als een tegenstander – iemand met een andere mening of standpunt – maar respecteren we hen als mens en als een legitiem deel van de maatschappij. Polarisatie is gevaarlijk als de ander wordt gezien als vijand; iemand die een gevaar vormt voor de eigen groep. Er ontstaat zo een grotere kans dat je de ander niet meer als mens ziet. In het slechtste geval legitimeert dat uitsluiting of zelfs geweld.
De emotie neemt de overhand
Anne reageert furieus op deze beschuldigingen en roept dat ze niets meer met hem te maken wil hebben. Als ze dit voorval met haar vriendinnen bespreekt, voelt ze de woede terug opkomen en denkt ze dat mensen zoals hij beter geen stemrecht meer zouden hebben.
Het schadelijke karakter van polarisatie wordt vaak ook versterkt door emoties. Elkaar of elkaars ideeën niet leuk vinden op zich is niet problematisch. Het gevaar schuilt eerder in sterke negatieve emoties zoals haat, woede of angst. Wanneer die gevoelens de bovenhand nemen en er geen plaats meer is om van elkaar te leren of naar elkaar te luisteren. De kans vergroot dat beide partijen elkaar meer vermijden, minder tolereren en bepaalde fundamentele democratische rechten zouden ontzeggen.
Wat te doen als polarisatie schadelijk wordt?
Hoewel onderzoek nog in volle ontwikkeling is, is er een strategie die vaak goed lijkt te werken: focussen op gedeelde identiteiten. In het voorbeeld van Anne en Philip zou het kunnen helpen om te benadrukken dat ze, ondanks hun meningsverschillen, allebei inwoner van dezelfde stad zijn, allebei dezelfde muzieksmaak hebben, of allebei voor dezelfde voetbalploeg supporteren. Hoe triviaal die overlappende identiteiten ook mogen zijn, ze benadrukken de pluraliteit of meervoudigheid van wie ze zijn en tonen aan dat ze veel meer op elkaar lijken dan ze zelf dachten. Dit zal hun meningsverschil niet wegnemen (en dat hoeft ook niet), maar zal er wel voor zorgen dat ze inzien dat ze veel meer zijn dan hun verschillen.
Hoewel Anne en Philip fictieve voorbeelden zijn, komen zo’n situaties dagelijks voor. Het belangrijkste om te onthouden is dan ook dat het verschillen van mening op zichzelf geen probleem is – Anne en Philip zouden veel van elkaar kunnen leren als ze dit op een respectvolle manier zouden bespreken. Pas als groepsdenken, het creëren van een vijandsbeeld en sterke negatieve emoties opduiken, is polarisatie schadelijk. Benadrukken wat we als mens allemaal gemeen hebben kan dan ontmijnend werken, zonder de discussie zelf te hoeven vermijden.