Sociale media en online gemeenschappen hebben een enorm verbindend potentieel. Ze brengen mensen van diverse achtergronden samen en bieden een platform voor uitwisseling van ideeën over de hele wereld. Evengoed is er een toenemende polarisatie. Meningen verharden en groepen keren zich tegen elkaar. Als gebruiker is het een uitdaging om je in deze online wereld te navigeren: hoe blijf je open voor diverse perspectieven zonder verstrikt te raken in online conflicten? We gaan erover in gesprek met doctoraatsonderzoeker Nathalie Van Raemdonck en Prof. dr. Axel Bruns.
Nathalie van Raemdonck is doctoraal onderzoeker aan de Vrije Universiteit Brussel. Ze doet onderzoek naar hoe de architectuur van socialemediaplatformen de strategieën van gebruikers beïnvloeden bij het omgaan met online polarisatie en radicalisering. Prof. dr. Axel Bruns is hoogleraar aan het Digital Media Research Centre van de Queensland University of Technology in Brisbane, Australië, en hoofdonderzoeker bij het ARC Centre of Excellence for Automated Decision-Making and Society. Hij is auteur van onder meer ‘Are Filter Bubbles Real?’ (2019) en ‘Gatewatching and News Curation: Journalism, Social Media, and the Public Sphere’ (2018). Zijn huidige werk richt zich op de studie van gebruikersparticipatie in socialemediaplatformen en de implicaties hiervan voor ons begrip van de hedendaagse publieke sfeer.
De opkomst van het internet en sociale media heeft de mogelijkheden voor individuen om deel te nemen aan het publieke debat vergroot. Dit heeft bijgedragen tot een pluraliteit van meningen. Tegelijkertijd hebben sociale media geleid tot meer polarisatie: individuen zijn geneigd vooral te kijken en te luisteren naar informatiebronnen die hun eigen overtuigingen versterken. Hoe verklaren jullie die spanning?
Axel: Dat heeft vooral te maken met de overdaad aan informatie. In de huidige informatieomgeving – die ongelofelijk rijk is – worden mensen gewoonweg overweldigd. Tijdens de pandemie ging er veel ongefundeerde informatie rond – zelfs kwaliteitsjournalistiek was vaak tegenstrijdig. Wanneer dat gebeurt, zoeken mensen verklaringen die hen bevredigen of hun zorgen sussen. Daarbij hebben mensen vaak niet de mediageletterdheid om kwalitatieve van niet-kwalitatieve informatie te onderscheiden. Dat is als ze überhaupt al geïnteresseerd zijn in het nieuws – wat de meeste mensen niet zijn. We moeten niet aannemen dat mensen actief op zoek gaan naar informatie. Veel mensen denken namelijk: ‘Als er iets belangrijks in de wereld gebeurt, zal iemand het me wel vertellen.’
Nathalie: Inderdaad. Al vóór de pandemie deed ik onderzoek naar anti-vaxxers. Ik werd lid van een paar anti-vaxxer Facebook-groepen en al snel werd mijn feed overspoeld met anti-vaxxer berichten. Ook ik begon op den duur te twijfelen: wat als ze gelijk hebben? Die stortvloed aan informatie doet echt wel iets met je. Bovendien wordt de informatie vaak gedeeld door mensen die je kent. Wie geloof je? Een vriend die in het lokale ziekenhuis werkt of de nieuwslezer …
Axel: … of de premier voor wie je niet hebt gestemd. Onderzoek toont aan dat er op Facebook een grote invloed is van buurtnetwerken. De lokale groep met moeders, of het soort buurtgroepen dat zich normaal gesproken alleen maar zorgen maakt over ‘de wildplassers in de straat’, beginnen dan plots te delen dat ‘vaccins microchips bevatten’.
Nathalie: Precies. De gemeenschap waarvan je deel uitmaakt, speelt een grote rol in wie en wat je gelooft.
Axel: Het is een zelfversterkende dynamiek. Als mensen het gevoel hebben dat ze bepaalde inhoud moeten plaatsen om in de gemeenschap te worden geaccepteerd, dan zullen ze dat doen, ook als ze zelf niet eens zo sterk in die inhoud geloven. Want, als je deel uitmaakt van een anti-vaxxer groep, of een groep waar anti-vaxxer inhoud wordt gepost, en je zegt in die groep ‘jullie hebben het allemaal mis’, dan zal je waarschijnlijk uit de groep worden gegooid. Mensen hebben dus geen enkele motivatie om zich uit te spreken tegen die berichten die in die groepen worden gedeeld.
Zijn online groepen dan het probleem?
Axel: Ik pleit tegen de reductionistische visie waarin online gemeenschappen an sich als problematisch worden beschouwd. Het uitsluitingsmechanisme is evenzeer aanwezig in een groep die pleit voor meer actie tegen klimaatverandering. Ook zij zullen mensen buitensluiten die zeggen dat klimaatverandering niet bestaat. In plaats van die online gemeenschappen op zichzelf te gaan beschouwen, moeten we ons de vraag stellen waarom er zoveel mensen groepen vormen die anti-vax, anti-migrant, racistisch zijn … Waar komen die groepen vandaan? Waren die er altijd al en zijn ze nu gewoon zichtbaarder geworden of groeien ze effectief? Wat volgens mij ook speelt – maar daarvoor heb ik nog geen goed bewijs – is dat veel mensen zich ook gewoon meer aangemoedigd voelen om openlijk racistisch, homofoob, misogynistisch of wat dan ook te zijn. Mensen met dergelijke opvattingen zijn er namelijk altijd al geweest, maar ze komen er tegenwoordig veel meer voor uit. Dat is zeker wat er in de Verenigde Staten aan het gebeuren is. De openlijk Trumpistische retoriek wordt gewoonweg niet eens meer afgekeurd binnen de Republikeinse partij. Laatst zei Trump: ‘Als ik de volgende verkiezingen verlies, komt er een bloedbad.’ Zoiets zou zelfs vijf jaar geleden een schandaal hebben veroorzaakt. Maar nu zeggen mensen gewoon: ‘Oh, dat is nu eenmaal Trump, we weten dat hij zo is.’ Zo lijken ook sociale sancties tegen bijvoorbeeld openlijk racistisch zijn, afgenomen.
Nathalie: Online groepen overstijgen territoriale grenzen, maar bouwen wel hun eigen virtuele grenzen. Terwijl online gemeenschappen een sterke interne cohesie kunnen behouden, komen hun normen niet noodzakelijk overeen met de bredere maatschappelijke standaard. Naarmate deze gemeenschappen meer gesloten zijn, wordt interne polarisatie versterkt, waardoor leden gaan geloven dat hun verwerpelijk gedrag niet enkel acceptabel is binnen de groep maar ook, bij uitbreiding, binnen de bredere samenleving. Dat kan leiden tot een zogenaamd spillover-effect, waarbij dergelijk gedrag ook wordt genormaliseerd buiten de grenzen van de groep. Het hangt dus af van hoe poreus de grenzen rond dergelijke gemeenschappen zijn.
Axel: Ja, precies. Hoe meer mensen openlijk hatelijk zijn en hoe minder de samenleving daar iets tegen doet, hoe meer anderen zullen denken dat dat gedrag acceptabel is. En dat is het grote probleem, ook bij gesloten groepen: bij gesloten groepen weet je ook niet of ze hun verwerpelijk gedrag of hun racistische retoriek binnen de groep houden of effectief plannen maken om openbare acties uit te voeren.
Nathalie: Hier komt de vraag naar verantwoordelijkheid naar boven drijven. Publieke functionarissen worden verantwoordelijk gehouden voor hun opvattingen, terwijl gebruikers op het internet hun gedrag veel minder moeten verantwoorden. In mijn onderzoek stel ik dan ook de vraag op welke manieren gebruikers van sociale media elkaar verantwoordelijk kunnen houden via de sociale normen van onze samenleving.
Moeten we gesloten online groepen dan gaan beperken en pleiten voor meer open online gemeenschappen?
Nathalie: Dan moet ik toch voor één ding waarschuwen: sommige gemeenschappen hebben ook gewoon strikte grenzen nodig – vooral in autoritaire landen, of een land als de Verenigde Staten, waar mensen in sommige staten kunnen worden afgestraft of zelfs gecriminaliseerd omdat ze deel zijn van de LGBTQIA+ gemeenschap of omdat ze een abortus willen. Als je die of soortgelijke gemeenschappen te open maakt, dan maak je die mensen kwetsbaar voor de dominante onderdrukkende norm. Maar, als die groepen te gesloten worden, hebben ze geen interactie meer met de bredere samenleving. De vraag is dan: hoe behoud je een gezond evenwicht?
Axel: Ik ben het daarmee eens. Ik heb mensen horen suggereren dat we een bot-functie moeten gebruiken die mensen in die gesloten groepen identificeert en ze vervolgens koppelt aan groepen die er ideologisch gezien recht tegenover staan. Maar, wat als een LGBTQIA+ groep of een zelfhulpgroep voor genderidentiteit wordt gekoppeld aan een neonazigroep die het juist gemunt heeft op transpersonen? De bot zou een soort moreel kompas moeten hebben en dat is gewoonweg onmogelijk. Politici hebben ook voorgesteld dat iedereen zich enkel onder diens echte naam mag begeven in de online wereld – zo zou iedereen zich moeten registreren met diens paspoort of rijbewijs. Opnieuw worden zo juist de meest kwetsbare mensen van het internet verdreven. Ik ben dus alles behalve voorstander van dergelijke voorstellen. Veel mensen hebben zeer goede redenen om anoniem op het internet te zitten of om deel uit te maken van een gemeenschap die niet zo zichtbaar is voor de rest van de wereld. Ik maak me dan ook minder zorgen over die gesloten groepen: hoe minder zichtbaar ze zijn, hoe kleiner de kans dat ze anderen met hun ideologie besmetten. Ik maak me veel meer zorgen over die groepen die openlijk racistisch, vrouwonvriendelijk en transfoob zijn, en zich ook in het publieke gedeelte van de online wereld wagen. Zij zijn het gevaarlijkst als het gaat over de normalisering van ideologieën die tot haat en geweld oproepen.
Wat kunnen we dan doen tegen die normalisering en verspreiding van haatspraak of misinformatie?
Axel: De eerste verdedigingslinie is het zo moeilijk mogelijk maken om problematische inhoud te verspreiden. Het verwijderen van problematische inhoud, en het opschorten van de accounts die het verspreiden, zijn zeer effectieve middelen geweest om de verspreiding zowel te verminderen als te vertragen. Tijdens de Covid-pandemie waren de eerste maatregelen ook maskers dragen en handen wassen. Die maatregelen immuniseerden mensen niet tegen het virus, maar ze vertraagden wel de verspreiding. Dat is precies wat deplatforming is. Het houdt mensen niet tegen problematische ideologieën te verspreiden of eraan vast te houden, maar het beperkt wel de impact die ze kunnen hebben op de rest van de bevolking.
Nathalie: De virusmetafoor werkt, tot op zekere hoogte: de overdracht van een virus is heel rechtdoorzee, terwijl de overdracht van informatie een veel minder rechtlijnig fenomeen is. Er is altijd een mate van spanning of onenigheid. Die onenigheid kan positief of verrijkend zijn, maar op veel platforms zorgt een interventie juist voor meer zichtbaarheid van de problematische inhoud. De algoritmes van die platformen zijn namelijk zo ingesteld dat conflict vooral veel aandacht krijgt. Daarom wordt vaak gezegd door experten: reageer niet op problematische berichten, want door te reageren, geef je die berichten meer zichtbaarheid. Dat is best contra-intuïtief en ook jammer dat dit het advies moet zijn, omdat zulk gedrag volledig in strijd is met de manier waarop een deliberatieve democratie eigenlijk zou moeten werken.
Axel: Ik geef je gelijk dat het helaas zo werkt momenteel. Rapporteren of het formuleren van ‘community-regels’ zijn de laatste maatregelen die nog echt werken. Op X (voorheen Twitter) en andere online platforms zie je nu waarschuwingen bij het doorklikken: ‘Wil je hier echt op klikken?’ Mensen krijgen die waarschuwing en denken daardoor twee keer na voordat ze bepaalde inhoud delen. Maar, zo’n waarschuwing gaat natuurlijk in tegen de commerciële interesse van die sociale media-platforms, namelijk mensen zo lang mogelijk actief houden op hun platform. En vaak zijn het natuurlijk juist die controversiële berichten die de sociale media-gebruikers op het platform houden. De maatregelen van die platforms zijn dus met een serieuze korrel zout te nemen.
Nathalie: Inderdaad. Hun bedrijfsmodel strookt absoluut niet met hoe we willen dat de samenleving zich gedraagt. Tegelijk is het ook belangrijk te beseffen dat, als je controversiële inhoud niet zou toestaan, ook activistische stemmen zouden worden onderdrukt. Dat hebben we gezien bij het Israël-Palestina conflict: toen werd er ook strenger ingegrepen bij berichten op sociale media om te voorkomen dat er antisemitisme op die platformen zou worden verspreid, maar daarmee samen werd ook elke kritiek op Israël de kop ingedrukt.
Axel: Ook #MeToo of #BlackLivesMatter, bijvoorbeeld, zijn ongelooflijk succesvolle sociale media-protesten geweest die vaak hun oorsprong vonden in het delen en verspreiden van zeer controversieel en gevoelig materiaal zoals berichten, beelden en video’s over verkrachtingen en moorden. Als de sociale media-platformen dit niet hadden toegestaan, zou geen enkele van die protesten echt van de grond zijn gekomen. In zekere zin gaat het hier uiteindelijk vooral om een morele vraag: wat laten we toe en wat niet? Die beslissing mag niet worden gemaakt door een algoritme, maar moet gemaakt worden vanuit de bredere samenleving.
Welke rol kunnen influencers spelen?
Axel: Zo’n influencer kan zowel positief als negatief zijn. Denk bijvoorbeeld aan de beroemdheden die zich bezig hebben gehouden met de 5G-samenzweringstheorie. Dat is kwalijke beïnvloeding, niet het minst omdat ze spreken over iets dat totaal buiten hun expertisegebied ligt. Influencers zijn in staat bepaalde verhalen op zo een manier op te blazen en te versterken dat geen enkele officiële bron, hoe aanlokkelijk of meeslepend die ook zou communiceren, daar een tegenreactie met evenveel impact op zou kunnen bieden. Tegelijk zijn er natuurlijk ook influencers die het bereik dat ze hebben ook voor goede dingen gebruiken. Dat hebben we bijvoorbeeld gezien bij Taylor Swift en anderen, die actief ingaan tegen het abortusverbod in de VS.
Nathalie: Een van de grootste problemen met influencers is hun buitensporige invloed en gebrek aan controle over hun publiek. Kijk bijvoorbeeld naar de Belgische YouTuber Acid toen die de identiteit onthulde van de individuen die betrokken waren in de zaak van Sanda Dia. In tegenstelling tot de discretie die de mainstream-nieuwsmedia erop nahielden, leidde zijn onthulling tot wijdverspreide intimidatie van die betrokken individuen. Acid probeerde een norm te corrigeren die de media en het rechtssysteem niet hadden aangepakt, maar daarmee veroorzaakte hij juist buitensporige normcorrectie, met aanzienlijke intimidatie tot gevolg.
Zijn er inspanningen geweest van sociale media-bedrijven en overheden om de structuur zelf van sociale mediaplatforms aan te passen?
Axel: Hoe zouden overheden een platform kunnen dwingen om iets te veranderen? Overheden zoals die van Australië bijvoorbeeld, die al acties hebben ondernomen, hebben zeer weinig invloed. De Europese Unie is waarschijnlijk onze beste en laatste hoop voor enige vorm van afgedwongen verbeteringen.
Nathalie: De Digital Services Act (DSA), een Europese verordening, is een zeer belangrijke wetgeving. Het dwingt sociale media-platformen om een risicoanalyse uit te voeren, waardoor ze ook moeten nadenken over welk risico ze mogelijk vormen voor de samenleving. Daarbij zijn ze ook verplicht om hun resultaten openbaar te maken. Die verantwoordelijkheid en transparantie zijn een goed begin, al blijft het vechten tegen de bierkaai.
Hoe kunnen gewone sociale media-gebruikers optreden als actieve omstaanders?
Axel: Don’t feed the trolls. Interageer of discussieer niet wanneer het duidelijk is dat je wordt gemanipuleerd of op andere manieren in een debat wordt gelokt, want dat geeft die trollen alleen maar meer zichtbaarheid. Gebruik ook de meldfunctie en rapporteer problematische informatie zodat het onder de aandacht van de platforms zelf wordt gebracht en zij er iets aan kunnen doen – hoewel dat niet altijd gegarandeerd is. Er zijn ook een paar tools beschikbaar om problematisch gedrag te markeren. X (voorheen Twitter) heeft bijvoorbeeld ‘collaboratieve blokkeerlijsten’ gemaakt. Als genoeg mensen hetzelfde profiel rapporteren, komen ze terecht op een blokkeerlijst en worden ze automatisch geblokkeerd in je account. Ik zou sowieso ook adviseren om een sceptische houding aan te nemen ten aanzien van bijna alles wat je op sociale media ziet verschijnen: verifieer altijd de bron en de informatie. Zorg er ook altijd voor dat je zelf geen desinformatie doorgeeft, ook al heb je de beste bedoelingen.
Nathalie: Ik denk dat het ook belangrijk is om je bewust te zijn van onze collectieve verantwoordelijkheid. Ik verwijs altijd naar de 90-9/1-regel van het internet. Grofweg 99% van alle gebruikers kijkt toe en doet zelden mee. Dus als je je uitspreekt, is er altijd een grote groep die gewoon toekijkt. Die stille meerderheid heeft een enorme verantwoordelijkheid, vooral als het gaat om het handhaven van normen. De boodschap is dus: durf actie te ondernemen. Door in te grijpen, geef je een signaal aan mensen die online worden aangevallen: ‘I see you’. Zelfs een klein privébericht sturen kan een heel positief effect hebben.
Axel: Ik zou daar ook nog aan willen toevoegen: ‘pick your battles’. Ingaan tegen Donald Trump gaat waarschijnlijk niet veel verschil maken. Ook ingaan tegen internettrollen, gaat niet veel veranderen en maakt je daarbij zelf tot een mogelijk doelwit. Er is een uitdrukking die mijn collega’s en ik altijd gebruiken: de strategie van iemand als Donald Trump is om “de ruimte te overspoelen met stront”. De media en de mensen worden overspoeld met zo’n grote hoeveelheid rommel, onwaarheden en desinformatie dat er altijd wel een klein deeltje van die rommel bij de mensen blijft plakken. We moeten dat omkeren: we moeten de ruimte juist overspoelen met kwaliteitsinformatie. Dus, nog beter dan niet reageren of een passieve houding aannemen is misschien juist actief kwalitatieve informatie delen, in plaats van de ruimte over te laten aan die mensen die foute intenties hebben. Die kwalitatieve informatie hoeft niet eens over politiek te gaan, het mag over van alles gaan, als het maar die verwerpelijke berichten overspoelt en minder zichtbaar maakt.