Daderschap in beeld

Eind 2022 promoveerde Christophe Busch op zijn proefschrift over daderschap in de Holocaust: Picturing Perpetration. Hij is daarmee de eerste HAI-onderzoeker die zijn onderzoek heeft afrond. Tijd voor een gesprek!

Christophe Busch, criminoloog en directeur van het Hannah Arendt Instituut, promoveerde op 23 november 2022 op zijn proefschrift over daderschap in de Holocaust: Picturing Perpetration, The Holocaust seen through ‘the image as message’. Daarin stelt hij de vraag: welke beelden hebben ons idee van de daders van de Tweede Wereldoorlog gevormd?

“We zijn allemaal bekend met de indringende beelden van de goederenwagons, de poort van Auschwitz-Birkenau en de stapels lijken in kamp Bergen-Belsen. De beelden schetsen een beeld van de daders als gestoorde en kwaadaardige mensen. Dat is begrijpelijk gezien de gruweldaden die ze begingen. Tegelijkertijd is het belangrijk ons te realiseren dat het een selectie betreft uit een enorme hoeveelheid aan fotografisch materiaal. Mijn onderzoek richt zich op de constructie van dit daderbeeld, waarbij ik ook alternatieve beeldbronnen heb onderzocht, waaronder die gemaakt door de nazi’s zelf.”

Jouw dissertatie heeft de vorm van een visueel essay: zwarte pagina’s met beelden gevolgd door witte pagina’s met woorden. Vanwaar de methodologische keuze om eerst voor het beeld te gaan, dan voor de interpretatie via het bijschrift en dan pas voor de uitgebreide contextuele analyse?

Ik wilde het beeld laten primeren. Adolf Eichmann aan het werk op een konijnenboerderij, of SS-officieren genietend van een biertje in gezelschap van kameraden: je snapt niet wat je ziet. Het is de verwarring die ik zelf voelde bij het zien van deze foto’s die ik de lezer ook wil laten ervaren. Daarnaast wilde ik de aandacht vestigen op een binariteit die dominant is in de academische waardering van beeld en woord, waarbij het woord primeert en het beeld slechts illustratief is. Dat is jammer, want door woord en beeld naast elkaar te plaatsen, krijg je inzicht in de interactie tussen beiden: hoe het beeld eerst komt, een visueel referentiekader vormt, hoe het woord volgt en interageert met het beeld in een oneindige circulariteit. Met die complexiteit hebben we het vaak erg moeilijk. In mijn onderzoek benader ik het beeld als een volwaardige bron, als visuele anekdotes die “momenten van waarheid” bevatten – zoals Hannah Arendt die heeft benoemd – en die ons kunnen helpen om te begrijpen hoe de gruweldaden hebben kunnen gebeuren. Niet alle “momenten van waarheid” liggen even gemakkelijk.

De aanleiding van jouw onderzoek was het Höckeralbum, een privé-fotoalbum van Karl Höcker, de adjudant van de laatste kampcommandant van Auschwitz. Wat maakt dit album zo uniek?

Het Höckeralbum portretteert het sociale leven van de daders op een van de meest abnormale plaatsen in de menselijke geschiedenis: Auschwitz. Het album toont geen gaskamers, prikkeldraad of kampgebouwen, maar eerder momenten van ontspanning, vermaak en teambuilding. “Schöne Zeiten”, zoals Höcker ze zelf noemde. Het toont de andere kant van het parallelle universum dat Auschwitz was. Of, zoals Primo Levi het noemde, de wereld die op zijn kop was gezet. De beelden staan in schril contrast met de beelden die ons allen bekend zijn. Het is confronterend en tegelijk fascinerend.

Bij het bekijken van het Höcker-album werden jou twee dingen duidelijk: mensen zien dingen niet en mensen zien dingen niet in relatie tot elkaar. Dat is een stellige uitspraak. Wat bedoel je daar precies mee?

We hebben het vermogen om dingen te zien en verbanden te leggen. Maar onze blik is gekleurd en zegt vaak meer over wie we zijn dan wat we zien. Sommige dingen willen we niet zien en wat we wel zien, plaatsen we al te vaak binnen een reeds gevestigd denkkader dat meestal aanzienlijk eenvoudiger is dan de werkelijkheid.

De Holocaust is de meeste gefotografeerde genocide van de vorige eeuw. Sovjetsoldaten namen massaal foto’s in een poging om het oninbeeldbare vast te leggen: zien is geloven. Beeld levert bewijs. Bovendien schept de camera een zekere afstand tussen de kijker en de werkelijkheid, een afstand die bij het aanschouwen van zoveel gruwel welgekomen was. Het zijn deze gruwelbeelden die vandaag nog steeds dominant zijn. Niet alleen omdat ze zo krachtig zijn, maar ook omdat ze ons toelaten om complexe processen van daderschap te vereenvoudigen. Ze houden ons beeld van de demonische nazi in stand. 

Dat beeld komt onder druk te staan wanneer we worden geconfronteerd met alternatieve visuele bronnen, zoals het Höckeralbum of Himmlers Angora album. Het beeld van de demonische nazi valt moeilijk te rijmen met de nazi die net zoals jij en ik geniet van een gezellige tijd onder collega’s of een streepje muziek. Het beeld van Auschwitz als vernietigingskamp valt moeilijk te stroken met de angorakonijnen die er met liefde en zorg werden gekweekt. Ons referentiekader is gewoonweg te beperkt. Door de analyse van alternatieve beeldbronnen probeer ik een breder en genuanceerder beeld van daderschap te schetsen.

Waarom worden deze bronnen nu pas onderzocht?

Dat was eerder gewoonweg nog niet mogelijk. Vanaf de jaren 90 treedt er een nieuwe generatie naar voor die vanop een afstand naar het verleden kijkt en zich vragen begint te stellen bij de betrokkenheid van familieleden. Neem nu Tilman, wiens grootvader en moeder te zien zijn op de foto’s in het Höckeralbum. Ik reisde naar Essen om hem te ontmoeten. Hij leidde me rond in zijn appartement: hier de witte schort van zijn grootvader, daar een kandelaar gemaakt in het concentratiekamp van Sachsenhausen. En toen bracht hij het familiealbum tevoorschijn, waarin zijn moeder te zien is als baby in een kinderwagen, met op de achtergrond de schoorsteen van het crematorium. Erg surreëel. Hij schreef de biografie van zijn grootvader, maar vertelde me pas te willen publiceren na de dood van zijn moeder. Dat toont aan hoe gevoelig dit soort onderzoek nog steeds ligt.

Mensen zien dingen niet in relatie tot elkaar. Vertel: wat heeft een achtenveertigjarige Adolf Eichmann in godsnaam te zoeken op een Argentijnse konijnenboerderij?

Ik had in eerste instantie zelf geen idee hoe ik dat beeld moest begrijpen. Ik wist wel dat er konijnen voorkwamen in de speelfilm Escape from Sobibor, maar verder … Tot ik het Angora-album op het spoor kwam. Dat fotoalbum, gemaakt in opdracht van de SS en na de oorlog gevonden in de privébibliotheek van SS-leider Heinrich Himmler, toont beelden van konijnenfokkerijen in onder meer Auschwitz, Buchenwald en Dachau. De nazi’s kweekten konijnen om hun dikke vacht te gebruiken voor de uniformen van de Wehrmacht en de Luftwaffe. Tientallen pagina’s tonen de keurige rijen hokken, de nette apparatuur en de goed verzorgde konijnen. Het album belicht een economisch aspect van de kampen en helpt ons tevens te begrijpen waarom Eichmann met een schattig konijn op de arm poseert. 

In je analyse van visuele bronnen van daderschap neem je nog een andere bijzondere fotoreeks onder de loep: vier foto’s gemaakt door het Sonderkommando van Birkenau.

Holocaustfotografie is hoofdzakelijk daderfotografie, zorgvuldig vastgelegd en geselecteerd vanuit een bepaald perspectief met een bepaald doel. Voorbeelden zijn het Auschwitz-album of het Höcker-album. De vier foto’s van het Sonderkommando daarentegen zijn de enige foto’s waarvan we weten dat ze door de slachtoffers zijn genomen – op risico van hun eigen leven. Het is een fenomenale reeks fotoafdrukken die juist na de oorlog werden ontdekt – de negatieven zijn helaas zoek. De eerste twee foto’s tonen de crematie van lijken in een open verbrandingsplek, gefotografeerd door het zwarte frame van de deuropening of het raam van de gaskamer. De derde toont een groep naakte vrouwen vlak voordat ze de gaskamer binnengaan en de vierde foto is een beeld van bomen, het resultaat van de fotograaf die te hoog mikte. Die laatste wordt vaak niet getoond, aangezien de foto in principe mislukt is. Maar ook die foto getuigt, in al zijn wankelheid en wazigheid, van de waanzin. Beeld je de angst van de fotograaf in.

Fotografie legt de verruwing op een unieke manier vast, maar draagt ze er ook toe bij?

Absoluut. De nazi’s hadden een goed doordacht en gecoördineerd visueel beleid, waarbij het beeld werd ingezet als instrument, als wapen. Denk maar aan de vele tentoonstellingen waarbij beelden werden ingezet om ons denken en handelen te beïnvloeden. Ook belangrijk is de democratisering van fotografie. De nazi’s maakten de nieuwe technologie van fotografie toegankelijk voor de brede Duitse bevolking door de productie van goedkope fototoestellen. Op die manier werd de visualiteit niet enkel bepaald door de partijtop, maar evengoed door de bevolking zelf – de visuele soldaten van het nationaalsocialisme. Met hun eigen toestel legden zij niet alleen het beeld van de Führer vast, maar evengoed het beeld van medeburgers die publiekelijk werden vernederd omdat ze de rassenwetten overtraden. Die beelden werden massaal gereproduceerd en verspreid op postkaarten en in etalages. Kortom, ze dragen bij tot de normalisering van de uitzonderingssituatie – die naar verloop van tijd steeds extremer wordt: van de vernedering tot de vernietiging van Joden.

De studie van de visualiteit van het nationaalsocialisme is bijzonder relevant in een tijdperk waarin het belang van het visuele enkel maar is toegenomen. 

Inderdaad. Neem nu het campagnefilmpje van Donald Trump waarin de kiezer wordt gewaarschuwd voor de rampspoed die zou uitbreken mocht Biden aan de macht komen. Met behulp van artificiële intelligentie werden onder meer beelden gegenereerd van lange colonnes vluchtelingen uit Latijns-Amerika. Een crisisnarratief wordt met sterke, zij het onware, beelden gevisualiseerd. We zijn in snel tempo op weg naar een realiteit waarin feit en fictie niet langer te onderscheiden zijn. Klinkt herkenbaar, niet? Hannah Arendt waarschuwde er al voor in 1951.

Op dinsdag 28 november 2023 ontving Christophe Busch de Prijs Jacques Rozenberg van de Stichting Auschwitz voor zijn proefschrift Picturing Perpetration.

Delen

Prater, denker of doener?

Schrijf in op onze nieuwsbrief. Wij mikken op debat, wetenschap en actie.

Arendt
Academy

Leer waar en wanneer jij wil

Wetenschappelijke inzichten.
In toegankelijke e-learnings en webinars.