Standbeelden stonden lang vrijwel onopgemerkt in de stad. Dat is voorbij. De beelden in de straat wekken weer interesse op, vooral degene die het koloniale verleden van België herdenken. De controverse errond brengt ze vaak tussen sloophamer en aambeeld. Maar het is meer dan dat. Onder impuls van de Black Lives Matter beweging vragen bevolkingsgroepen met diverse achtergronden om écht gehoord te worden en dingen te veranderen.
Stad Mechelen, Avansa en het Hannah Arendt Instituut organiseren een lezingenreeks over ons koloniaal verleden. De impact ervan op cultuur en de publieke ruimte vandaag staat daarbij centraal. De lezingen kaderen in een traject rond de dekolonisering van de Mechelse publieke ruimte.
Het koloniaal tijdperk mag dan wel (grotendeels) voorbij zijn, de koloniale beelden leven nog steeds voort in de kunsten. De roep om musea of de literaire canon te dekoloniseren klinkt steeds luider. Recente discussies over racistische stereotiepe afbeeldingen in strips zoals Jommeke of Suske en Wiske, of over het al dan niet behouden van de roman Black Venus van Jef Geeraerts in de literaire canon tonen aan dat het proces van dekolonisatie is gestart. Waar ligt nu precies het probleem? En wat zijn de mogelijke oplossingen?