Onze samenleving wordt steeds diverser. Dat confronteert beleidsmakers met een veelheid aan meningen, noden en belangen. In een inclusieve samenleving is het middenveld zo georganiseerd dat het die diversiteit aan stemmen laat deelnemen in het maatschappelijk debat en de politieke besluitvorming. De voorbije decennia gebeurde dat vooral via etnisch-culturele verenigingen en hun federaties. Een koepelorganisatie van die federaties treedt dan op als woordvoerder van etnisch-culturele minderheden. Al enige tijd proberen overheden en betrokken middenveldorganisaties het echter over een andere boeg te gooien. Maar hoe kan dit het best gebeuren?
We vroegen het aan Badra Djait en Lennart Thienpont van VOEM (Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims), respectievelijk voorzitter van de Raad van Bestuur en nationaal inhoudelijk coördinator. VOEM werkt al langer met losse netwerken en besliste drie jaar geleden om daar nog sterker op in te zetten.
Hoe is jullie organisatie opgebouwd?
We zijn een kleine organisatie met zeven vol- en deeltijdse medewerkers, maar samen met onze leden, partners en publiek vormen we een groot netwerk. Dat bestaat enerzijds uit individuen, zoals vrijwilligers die meewerken aan onze activiteiten of artiesten die mensen verbinden via het verhaal dat ze brengen in hun kunst zoals muziek, kalligrafie, etc.
Anderzijds zijn er onze lidverenigingen, vzw’s of feitelijke verenigingen die in verschillende fases van hun ontwikkeling zitten. Sommige zijn nieuw en begeleiden we vanaf volgend jaar via MOVE trajecten om sociaal-culturele acties te ontwikkelen. Andere lidverenigingen zijn volledig zelfstandig en hebben onafhankelijk hun eigen werking.
Zijn jullie dan een koepel- of een netwerkorganisatie?
Onze leden, dat zijn verenigingen maar ook artiesten en vrijwilligers, zijn in ieder geval het kloppend hart van onze organisatie. Zonder deze leden zijn er geen activiteiten, geen bruggen, geen innovatieve praktijken. Wij richten ons niet op het vertolken van de stem van etnisch-culturele minderheden. Dat lijkt ons onmogelijk met de superdiverse achterban die we hebben.
Onze focus ligt in eerste instantie op het creëren van verbinding tussen verschillende organisaties en dus mensen. We zullen daarbij expliciet proberen om mensen van diverse achtergrond met elkaar in contact te brengen, eerder dan mensen binnen hun eigen etnisch-culturele groep te houden. Als je er een moeilijk woord wil opkleven zijn we gestart als een ‘bruggenbouwer voor interlevensbeschouwelijke ontmoetingen’ en groeien we nu door naar bruggenbouwer in een superdiverse samenleving. In dat opzicht zijn we dus een eerder een netwerkorganisatie. Maar, zoals al gezegd, begeleiden we sommige organisaties ook in een traject en behartigen we de belangen van onze verenigingen. We vervullen dus ook een soort van koepelfunctie. Noem ons hybride, fluïde, ook goed.
Maar dat is een evolutie geweest?
Ja, we zijn gestart als een koepelorganisatie met 13 kernen, divers van afkomst maar voornamelijk islamitisch geïnspireerd. Aangezien er onder moslims veel etnisch-culturele diversiteit is, zijn wij van in het begin met dialoog en verbinding bezig geweest. We zijn sindsdien geëvolueerd naar een organisatie met lidverenigingen van enorm uiteenlopende aard, gaande van Indische dans tot hiphop. Doorheen de jaren werd bruggen bouwen ook voor veel van de aangesloten lidverenigingen het hoofddoel. Witte Vlamingen die in België geboren zijn maken dan uiteraard intrinsiek deel uit van onze doelgroep. De superdiverse samenleving heeft er voor gezorgd dat onze werking steeds meer vertrekt vanuit de ‘gedeelde identiteit’. Mensen ontmoeten elkaar niet meer alleen als ‘moslims’ of ‘christenen’ of vanuit hun ‘etnische’ achtergrond, maar ook als buren, ouders, kunstliefhebbers, activisten of gewoonweg als mensen op zoek naar verbinding.
Kan je een voorbeeld geven van die verbindende activiteiten?
We werken sinds jaar en dag rond de Arabische kalligrafie: de hoogste kunstvorm van schoonschrift binnen Noord-Afrika en Midden-Oosten. Door de symbiose tussen de traditionele Arabische kalligrafie en de meer hedendaagse graffiti en street art is kalligraffiti een feit geworden. In 2017 zijn we gestart met twee kernen, in Brussel en in Gent, die onder onze impuls deelnamen aan het tweejaarlijks Gents straatkunstfestival Sorry, not sorry. Hieruit is ondertussen het project Beyond The Lines voortgekomen, een platform voor kruisbestuiving tussen Arabische, Latijnse en Oosterse kalligraffiti. Een mooi voorbeeld van hoe kunst verenigingen en individuen van verschillende generaties en culturen kan verbinden.
Voor Hannah Arendt was ‘handelen’ en ‘actie ondernemen’ belangrijk. Dat is dus bij jullie ook het geval?
Ja. Onze activiteiten staan centraal en zorgen dat mensen dingen delen. Maar niet alleen dat. Met zo’n actie zorgen we er enerzijds voor dat mensen effectief samenkomen. Maar anderzijds zetten we ook in op communicatie daarover. We tonen via sociale media en door de aandacht die onze activiteiten in de media krijgen, dat samenleven in diversiteit écht kan. En dat het leuk is. Ook dat werkt verbindend.
Jullie huidige netwerk is heel divers. Hoe verliep die weg naar die ‘superdiversiteit’?
We zijn in de jaren 1980 begonnen als een organisatie van leerkrachten islamgodsdienst. Vanaf het begin zit de groei naar ‘meer diversiteit’ echter in ons DNA. We werden al snel een organisatie waarin heel uiteenlopende islamitische stromingen vertegenwoordigd waren. Daarna hebben we een levensbeschouwelijke verruiming gekend en hebben we contact gelegd met katholieke en protestantse organisaties. De laatste jaren zetten we ook in op witte atheïstische groepen als een onderdeel van de maatschappelijke diversiteit. Vandaag de dag bestaat ons netwerk uit mensen met roots uit de hele wereld. Mensen met elkaar in contact brengen die elkaar anders niet zouden ontmoeten: met én zonder migratieachtergrond, verschillende politieke opvattingen, oud en jong, gelovig en ongelovig, praktiserende en culturele moslims, verschillende socio-economische achtergronden, mensen met verschillende sexuele geaardheden, … Dat is wat we doen en dat maakt ons intrinsiek superdivers.
Zien jullie verschillende verwachtingen bij verschillende etnische, gender- of leeftijdsgroepen?
Op een of andere manier zijn er meer vrouwen of meisjes bij onze activiteiten betrokken. Moeilijk te zeggen waarom. Misschien omdat wij er goed in slagen om een plek te creëren waar mensen zich veilig en geborgen voelen en zichzelf kunnen zijn. Wat we wel zien is dat migranten van de eerste generatie zich vaker eerst gaan organiseren in etnisch-culturele zelforganisaties. De latere generaties met migratieachtergrond gaan meer op zoek naar diverse netwerken. Beide vormen hebben hun waarde uiteraard. We gaan ook geen partnerships voor het leven aan. Verenigingen veranderen met de maatschappij mee en hebben in de ene fase meer ondersteuning of netwerking nodig dan in de andere. Dat is goed zo.